"of" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	don’t love; don’t like (1st person singular)	hou niet van
	a person of flesh and blood	een mens van vlees en bloed
	the centre of town	het centrum van de stad
	Labor Day	Dag van de Arbeid
	Who’s the president of this country?	Wie is de president van dit land?
	My house is on the other side of the river.	Mijn huis is aan de andere kant van de rivier.
	Mary is one of the prettiest women in Boston.	Maria is een van de mooiste vrouwen in Boston.
	the new annual report of 2022	het nieuwe jaarverslag van 2022
	it depends on the boss	het hangt af van de baas
	but of a swan	maar van een zwaan
	She really likes cats a lot.	Ze houdt heel erg van katten.
	the importance of technology	het belang van technologie
	I found one of my shoes under my bed, but I can’t find the other one.	Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.
	the best in the class	de beste van de klas
	by means of; through	d.m.v.
	What’s the soup of the day?	Wat is de soep van de dag?
	at the beginning of the year	in het begin van het jaar
	This laptop belongs to me.	Deze laptop is van mij.
	Tom fell off the balcony.	Tom viel van het balkon.
	the end of your career	het einde van je loopbaan