Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a new start	een nieuwe start
	It is not my profession.	Het is niet mijn vak.
	starry sky	sterrenhemel
	chocolate cake	chocoladetaart
	to agree on	akkoord zijn op
	the contest	de wedstrijd
	She has short hair.	Zij heeft kort haar.
	Line twelve or line five?	Lijn twaalf of lijn vijf?
	the students	de studenten
	payment order	betaalopdracht
	I like my job very much.	Ik ben gek op mijn werk.
	education expenses	onderwijskosten
	the information	de informatie
	internet behaviour	internetgedrag
	I made breakfast.	Ik maakte ontbijt.
	a prison sentence	een celstraf
	The car was on fire.	De auto stond in brand.
	Dutch (long form)	het Nederlands
	when we had the idea	toen we het idee hadden
	Yanni is safe here.	Yanni is veilig hier.