Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I’ve been living in the Netherlands for three years.	Ik woon al drie jaar in Nederland.
	How often have you been in the Netherlands?	Hoe vaak ben je in Nederland geweest?
	Yanni has a farm just outside town.	Yanni heeft een boerderij net buiten het dorp.
	The princess now had to lie there all night.	Daar moest de prinses nu de hele nacht op liggen.
	the hat	de hoed
	the clock	de klok
	the measure (short form)	de maat
	tailor-made	op maat
	the corner	de hoek
	the plan	het plan
	the field	het veld
	sitting area	zithoek
	the reed	het riet
	every week	elke week
	the bird	de vogel
	the rain	de regen
	three times	driemaal
	field of work	werkveld
	the steam	de stoom
	customised work	maatwerk