Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Did you find out where Tom lives?	Ben je erachter gekomen waar Tom woont?
	Heaven knows what there was in the bed!	De hemel mag weten, wat er in het bed geweest is!
	I didn’t want my mum to find out.	Ik wilde niet dat mijn moeder erachter komt.
	the fish	de vis
	the forest	het bos
	the bed	het bed
	the pain	de pijn
	the team	het team
	the glass	het glas
	the park	het park
	the village	het dorp
	the colour	de kleur
	the beast	het beest
	the doctor	de dokter
	to go to bed	naar bed gaan
	the large bed	het grote bed
	a large bed	een groot bed
	a new bed	een nieuw bed
	the building	het gebouw
	the person	de persoon