Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to be in two minds	op twee gedachten hinken
	the phenomenon	het verschijnsel
	the cattle feed	het veevoeder
	development processes	ontwikkelprocessen
	Enjoy your meal!	Geniet van je maaltijd!
	and two with mayonnaise	en twee met mayonaise
	coal-fired power stations	steenkoolcentrales
	to his relief	tot zijn opluchting
	with his bat in his hand	met zijn knuppel in zijn hand
	no compassion	geen enkel mededogen
	an inclusive policy	een inclusief beleid
	they choose two teams	zij kiezen twee ploegen
	I tie a knot in the rope.	Ik leg een knoop in het touw.
	The stall sells apples.	De kraam verkoopt appels.
	There’s a spider in the bathroom.	Er is een spin in de badkamer.
	This feels like a slap in the face.	Dit voelt als een kaakslag.
	He is a big coward.	Hij is een grote lafaard.
	Advance two steps.	Ga twee stappen vooruit.
	English, French, German, Spanish	Engels, Frans, Duits, Spaans
	The refrigerator is open.	De koelkast staat open.