Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	full steam ahead	volle kracht vooruit
	the cornfields	de korenvelden
	snake charmer	slangenbezweerder
	the lunatic	de halvegare
	axe murderer	bijlmoordenaar
	He had a hole in his sock.	Hij had een gat in zijn sok.
	the hunting dogs	de jachthonden
	the sunshine	de zonneschijn
	the larks	de leeuweriken
	the sadness	de treurigheid
	the hardships	de ontberingen
	the insurance	de verzekering
	the shop-windows	de winkelramen
	the dawn of the morning	de morgenstond
	the victory	de overwinning
	another vehicle	een ander voertuig
	a speedy recovery	een spoedig herstel
	He was red with anger.	Hij werd rood van woede.
	the recommendation	de aanbeveling
	I even work on Sundays.	Ik werk zelfs op zondag.