Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the basement	de kelder
	the cares	de zorgen
	annual basis	jaarbasis
	the acquaintance	de kennis
	tree snake	boomslang
	the sides	de kanten
	the houses	de huizen
	the sparks	de vonken
	phone booth	telefooncel
	stray dog	zwerfhond
	Take revenge.	Neem wraak.
	a space	een ruimte
	the paper	het papier
	an old lady	een oude dame
	the prohibition	het verbod
	I want vengeance.	Ik wil wraak.
	the extent to which	de mate waarin
	kitchen floor	keukenvloer
	the clothing	de kleding
	the turkey	de kalkoen