Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Yanni is a customer.	Yanni is een klant.
	May I have a bottle of wine?	Mag ik een fles wijn?
	the tax	de belasting
	I’m looking for an old man.	Ik zoek een oude man.
	I have brown eyes.	Ik heb bruine ogen.
	Yanni has to work.	Yanni moet werken.
	big clouds of steam	grote wolken stoom
	the dentist	de tandarts
	What is your address? (formal)	Op welk adres woont u?
	What is your address?	Op welk adres woon je?
	What kind of hat do you want?	Wat soort hoed wil je?
	i.e.	m.a.w.
	Go play in your room.	Ga in je kamer spelen.
	What will the weather be like?	Wat voor weer wordt het?
	May I have a bottle of red wine?	Mag ik een fles rode wijn?
	How much paper do you want?	Hoeveel papier wil je?
	Yanni wants to be the best.	Yanni wil de beste zijn.
	Shouldn’t Tom go first?	Moet Tom niet eerst gaan?
	May I have a bottle of white wine?	Mag ik een fles witte wijn?
	I take a bath every night.	Ik neem elke avond een bad.