Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the desktop	het bureaublad
	the saucer	het schoteltje
	the game of chess	het schaakspel
	Ron swallowed with difficulty.	Ron slikte moeizaam.
	the stroke of eight o’clock	klokslag acht uur
	a wildebeest	een wildebeest
	She rarely got visitors, because the other ducks preferred to swim in the canal, than to come out of the water to talk to her.	Daarbij kreeg zij zelden bezoek, want de andere eenden zwommen liever in de gracht rond, dan dat zij eens uit het water kwamen om met haar te praten.
	the preposition	het voorzetsel
	the oversupply	het overaanbod
	the distrust	het wantrouwen
	She was promoted.	Ze kreeg promotie.
	social worker	sociaal assistent
	I’ll steal a car.	Ik ga een auto stelen.
	license plate numbers	kenteken nummers
	the fragrant herbs	de geurige kruiden
	Be a good girl.	Wees een braaf meisje.
	the extract	het uittreksel
	a rejection	een verwerping
	sworn translators	beëdigd vertalers
	the target	het streefdoel