Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
Recording	Englishthe bone marrow	Dutchhet ruggenmerg	Status
Recording	EnglishThe number of subscriptions for mobile banking via smartphone or tablet, almost tripled to 1,039 million.	DutchHet aantal abonnementen voor mobiel bankieren, via smartphone of tablet, verdrievoudigde bijna tot 1,039 miljoen.	Status
Recording	Englishthe subscription	Dutchhet abonnement	Status
Recording	Englishthe whispering	Dutchhet gefluister	Status
Recording	Englishthe pity	Dutchhet medelijden	Status
Recording	Englishthe cloverleaf	Dutchhet klaverblad	Status
Recording	Englishthe desktop	Dutchhet bureaublad	Status
Recording	Englishthe saucer	Dutchhet schoteltje	Status
Recording	Englishthe game of chess	Dutchhet schaakspel	Status
Recording	EnglishRon swallowed with difficulty.	DutchRon slikte moeizaam.	Status
Recording	Englishthe stroke of eight o’clock	Dutchklokslag acht uur	Status
Recording	Englisha wildebeest	Dutcheen wildebeest	Status
Recording	EnglishListen to the sentence.	DutchLuister naar de zin.	Status
Recording	EnglishShe rarely got visitors, because the other ducks preferred to swim in the canal, than to come out of the water to talk to her.	DutchDaarbij kreeg zij zelden bezoek, want de andere eenden zwommen liever in de gracht rond, dan dat zij eens uit het water kwamen om met haar te praten.	Status
Recording	Englishthe preposition	Dutchhet voorzetsel	Status
Recording	Englishthe oversupply	Dutchhet overaanbod	Status
Recording	Englishthe distrust	Dutchhet wantrouwen	Status
Recording	EnglishA great hunt was held; the hunters lay around the swamp; yes, some sat up in the branches of the trees, which stretched far over the reed.	DutchEr werd een grote jacht gehouden; de jagers lagen rondom het moeras; ja, enigen zaten boven in de takken der boomen, die zich ver over het riet uitstrekten.	Status
Recording	EnglishShe was promoted.	DutchZe kreeg promotie.	Status
Recording	Englishsocial worker	Dutchsociaal assistent	Status