Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the digestion	de vertering
	I’m a baker.	Ik ben een bakker.
	the donation	de schenking
	the cod	de kabeljauw
	Does the dog swim often?	Zwemt de hond vaak?
	the fence	de schutting
	the migratory bird	de trekvogel
	canal house	grachtenpand
	the province	de provincie
	the farmhut	de boerenhut
	hiking boots	wandelschoenen
	the mistress	de meesteres
	the image	de beeltenis
	the elder tree	de vlierboom
	world powers	wereldmachten
	luggage lockers	bagagekastjes
	to buy a round of drinks	een rondje geven
	the carriages	de rijtuigen
	athlete’s foot	voetschimmel
	the corruption	de corruptie