"my" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	There’s a hole in my coat.	Er zit een gat in mijn jas.
	My neighbor is crazy.	Mijn buurman is gek.
	I’ve lost my job.	Ik ben mijn baan kwijt.
	My sister is playing with a doll.	Mijn zus speelt met een pop.
	I want to serve my country.	Ik wil mijn land dienen.
	Tom was my husband.	Tom was mijn echtgenoot.
	I have dishonoured my family.	Ik heb mijn familie onteerd.
	My hard drive is almost full.	Mijn harde schijf is bijna vol.
	I am wearing my silver jewelry.	Ik draag mijn zilveren sieraden.
	The keys are on my desk.	De sleutels liggen op mijn bureau.
	What should I do if my wife snores?	Wat moet ik doen als mijn vrouw snurkt?
	The cover of the book caught my attention.	De omslag van het boek trok mijn aandacht.
	My region has a rich history.	Mijn gewest heeft een rijke geschiedenis.
	My love for her keeps growing.	Mijn liefde voor haar wordt almaar groter.
	I know my daughter better than anybody else.	Ik ken mijn dochter beter dan wie dan ook.
	I know that I have to improve my Dutch.	Ik weet dat ik mijn Nederlands moet verbeteren.
	I try to swim a kilometer a day.	Ik doe mijn best een kilometer per dag te zwemmen.
	I forgot to take my medication.	Ik ben vergeten mijn geneesmiddel in te nemen.
	Give them my number.	Geef hun mijn nummer.
	My husband is a baker.	Mijn man is bakker.