Understand spoken Dutch

"large; big (long form)" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Sort descending Status
The last major setback happened on the night of the first February of 1953.

De laatste grote tegenslag geschiedde in de nacht van de eerste februari 1953.

This was the last major setback that the Dutch had to endure.

Dit was de laatste grote tegenslag die de Hollanders moesten verduren.

This weekend is the big unveiling.

Dit weekend is de grote onthulling.

a large iron stove

een grote ijzeren kachel

a large stomach

een grote maag

a big, ugly doll

een grote, oerlelijke pop

a large, plowed field

een grote, omgeploegde akker

a large, old-fashioned key

een grote, ouderwetse sleutel

Finally the big egg opened.

Eindelijk ging het grote ei open.

and before he well knew how it had happened, he found himself in a large garden, in which fragrant elders bent their long green branches down to the water

en voordat het beest het recht wist, bevond het zich in een grote tuin, waarin de vlierbomen geurden en hun lange, groene takken tot in het water neerbogen

A great hunt was held; the hunters lay around the swamp; yes, some sat up in the branches of the trees, which stretched far over the reed.

Er werd een grote jacht gehouden; de jagers lagen rondom het moeras; ja, enigen zaten boven in de takken der boomen, die zich ver over het riet uitstrekten.

There are too many cars in the big cities.

Er zijn te veel wagens in de grote steden.

large, calloused flat feet

grote, eeltige platvoeten

It turned its head to put it under his wings; but at the same moment there was a terribly big dog close to the duckling.

Het draaide zijn kop om, om hem onder de vleugels te steken; maar op hetzelfde ogenblik stond er een vreselijk grote hond dicht bij het eendje.

the large bed

het grote bed

it is with great sadness

het is met grote droefenis

It shone towards the little girl, as if she was sitting at a large iron stove.

Het scheen het kleine meisje werkelijk toe, alsof zij bij een grote, ijzeren kachel zat.

It were very large slippers, which only her mother had worn so far, that’s how big they were.

Het waren heel grote pantoffels, die haar moeder tot dusverre gedragen had, zo groot waren zij.

It was all one big, blissful haze.

Het was allemaal een grote, zalige waas.

He has big ears.

Hij heeft grote oren.