Jobs Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the experts	de deskundigen
	system administrator	systeembeheerder
	His father was a carpenter.	Zijn vader was timmerman.
	Tom is the son of a priest.	Tom is de zoon van een priester.
	My grandfather is a carpenter.	Mijn grootvader is timmerman.
	the police officer	de agent
	the innkeeper	de waard
	the profession	het beroep
	the manager	de manager
	the minister	de minister
	the assistant	de assistent
	potato farmer	aardappelboer
	wizard’s hat	tovenaarshoed
	the prime minister	de eerste minister
	professional secrecy	beroepsgeheim
	the policeman	de politieagent
	You need a job anyway.	Je hebt sowieso een baan nodig.
	security guard	bewakingsassistent
	The lawyer’s argument was strong.	Het betoog van de advocaat was sterk.
	I’m scared of dentists.	Ik ben bang voor tandartsen.