"is" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	My father is a bit old-fashioned.	Mijn vader is een beetje ouderwets.
	Where is the bedroom?	Waar is de slaapkamer?
	I know Tom is a very bad driver.	Ik weet dat Tom een slechte chauffeur is.
	The only thing you should do is wait.	Het enige wat je zou moeten doen is wachten.
	Mary is one of the prettiest women in Boston.	Maria is een van de mooiste vrouwen in Boston.
	He is totally dependent on his parents.	Hij is volledig afhankelijk van zijn ouders.
	“But it is so delightful to swim about on the water,” said the duckling	“Maar het is zo prettig, in het water te zwemmen,” zei het eendje
	“The world is so big!” all the young ones said; because now they had much more space than in the egg.	“Wat is de wereld toch groot!” zeiden al de jongen; want nu hadden zij heel wat meer plaats dan in het ei.
	It’s poison.	Het is gif.
	Where’s your husband?	Waar is je man?
	This is Japan.	Dit is Japan.
	This is my husband.	Dit is mijn man.
	Is it a wolf?	Is het een wolf?
	Is there warm water?	Is er warm water?
	He is angry.	Hij is nijdig.
	He is nice.	Hij is aardig.
	My bucket is full.	Mijn emmer is vol.
	The sheep is white.	Het schaap is wit.
	Is the woman nice?	Is de vrouw aardig?
	He’s always busy.	Hij is altijd bezig.