Het is niet mijn vak.
Yanni is hier met Skura.
Mijn kat is gelukkig.
Dat is wat de dokter zei.
Weet u hoe lang het rijden is?
Dit is wat ik drink wanneer ik bij Tom ben.
Het ijs is heel dik.
Yanni is een klant.
Het is ijskoud
Londen is een grote stad.
Lezen is niet gemakkelijk.
Waar is de bus naar Londen?
Waar is de trein naar Londen?
M’n vader is melkboer.
In welk land is Tom op dit moment?
dat dorp van toen, het is voorbij
Tom is zeer rijk.
Mijn kind is ziek.
Dit is mijn broer.
Is dit wat je zocht?