"he" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	He drinks milk.	Hij drinkt melk.
	He is coming to live with us.	Hij komt bij ons wonen.
	He ordered me to stand up.	Hij gaf me het bevel om op te staan.
	I hope he comes.	Ik hoop dat hij komt.
	Tom says he can’t hear anything.	Tom zegt dat hij niets kan horen.
	He lives in the United Kingdom.	Hij woont in het Verenigd Koninkrijk.
	What language does he speak?	Welke taal spreekt hij?
	Tom is tired because he works a lot.	Tom is moe, want hij werkt veel.
	He got lost in the forest.	Hij is verdwaald in het bos.
	He depends on her.	Hij is van haar afhankelijk.
	He is dependent on his father.	Hij is afhankelijk van zijn vader.
	He has not yet recovered consciousness.	Hij is nog niet bij bewustzijn gekomen.
	Tom is the only one in our group who knows how to start a fire without matches.	Tom is de enige in onze groep die weet hoe hij vuur moet maken zonder lucifers.
	he becomes	hij wordt
	He is my driver.	Hij is mijn chauffeur.
	He ended up in the river.	Hij is in de rivier terecht gekomen.
	He was just behind me.	Hij was vlak achter mij.
	Yanni knows he’s ready.	Yanni weet dat hij klaar is.
	He’s always short of money.	Hij komt altijd geld te kort.
	How many years will he stay here?	Hoeveel jaar blijft hij hier?