Understand spoken Dutch

"he" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
At first he did not realize that he had won the speech contest. Aanvankelijk besefte hij niet dat hij de speech-wedstrijd had gewonnen.
He was caught red-handed with the stolen goods. Hij werd op heterdaad betrapt met de gestolen goederen.
When he saw the duckling, he approached it, broke the ice in pieces with his clog, and took the animal home to his wife. Toen hij het eendje zag, ging hij er heen, trapte het ijs met zijn klomp aan stukken en bracht het dier naar zijn vrouw toe.
“No, it’s not a turkey,” thought the old duck; “Look how strong he hits his legs and how straight he knows how to keep himself!” “Nee, het is geen kalkoen,” dacht de oude eend; “kijk eens, hoe ferm hij met zijn poten slaat en hoe recht hij zich weet te houden!”
he replaces hij vervangt
How much does he weigh? Hoeveel weegt hij?
He is a fast runner. Hij kan snel rennen.
he rubbed his chin hij wreef over zijn kin
He leaves the house. Hij verlaat het huis.
He cut open his skin. Hij sneed zijn huid open.
He has a hearty laugh. Hij heeft een gulle lach.
He is a brave man. Hij is een dappere man.
He stirred the tea well. Hij roerde de thee goed.
he felt behind him hij tastte achter zich
He looked depressed. Hij oogde neerslachtig.
He gave a big yawn! Hij geeuwde uitbundig.
He has just left. Hij is net weggegaan.
He’s acting out of spite. Hij handelt uit rancune.
Tom said he thought I was lazy. Tom zei dat hij dacht dat ik lui was.
he accompanies me everywhere hij vergezelt me overal