Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
Understand spoken Dutch
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Online Lessons
"have (2nd person singular)" Practice Lesson
"have (2nd person singular)" Practice Dutch lesson
Primary tabs
Summary
Quiz
Content
Secondary tabs
All
Words
Phrases
Learn
Recording
English
Dutch
Status
It does not want to open; but look at the others: aren’t those the sweetest ducks that you have ever seen in your life?
Het wil maar niet opengaan; maar kijk eens naar de anderen: zijn dat niet de liefste eendjes, die je ooit van je leven gezien hebt?
You deceived your husband.
Ge hebt uw man bedrogen.
you have rejected us
u hebt ons verstoten
You’re married and have two children.
Je bent gehuwd en hebt twee kinderen.
You have killed something pure and defenceless.
Je hebt iets reins en weerloos gedood.
You’ve got no alibi for the day of the murder.
Je hebt geen alibi voor de dag van de moord.
You took it out of the oven too soon.
Je hebt het te vroeg uit de oven gehaald.
You’ve got a nice view from the window.
Je hebt een mooi uitzicht vanuit het raam.
I’m glad you invited me.
Ik ben blij dat je me uitgenodigd hebt.
The link you clicked on has expired.
De link waar je op geklikt hebt is verlopen.
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
Page
1
Current page
2