"have (2nd person singular)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	you have (formal)	u hebt
	you have (singular emphatic)	jij hebt
	I’m guessing you didn’t buy this yourself.	Ik denk dat jij dit niet zelf hebt gekocht.
	What do you have Sir?	Wat hebt u, meneer?
	I hope you have some news.	Ik hoop dat je nieuws hebt.
	You’ve got till noon.	Je hebt tot de middag.
	You have some books.	Je hebt een aantal boeken.
	You have a large stomach.	Je hebt een grote maag.
	Did you cheat on me?	Hebt u me bedrogen?
	You betrayed yourself.	Je hebt jezelf bedrogen.
	Put the book back where you found it.	Leg het boek terug waar je het gevonden hebt.
	You need a job anyway.	Je hebt sowieso een baan nodig.
	I think what you just told me was a lie.	Ik denk dat hetgeen wat je me juist verteld hebt een leugen was.
	You need treatment.	Je hebt behandeling nodig.
	You are right.	Je hebt gelijk.
	You’ve never liked me, have you?	Je hebt me nooit gemogen, hè?
	Did you see your attacker?	Hebt u uw belager gezien?
	You have completed this section.	Je hebt dit onderdeel afgerond.
	Could you explain in detail how you did that?	Kan je in detail uitleggen hoe je dat gedaan hebt?
	Feel free to call if you need anything.	Schroom niet om te bellen als u iets nodig hebt.