"have (2nd person singular in a question or command)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Didn’t you sing?	Heb je niet gezongen?
	Today you failed.	Vandaag heb je gefaald.
	Do you have an objection to Skype?	Heb je bezwaar tegen Skype?
	Have you packed your bags?	Heb je je tassen ingepakt?
	Have you already brushed your hair?	Heb je je haar al geborsteld?
	Have you gone through this completely?	Heb je dit helemaal doorlopen?
	By the way, have you seen him lately?	Trouwens, heb je hem recent nog gezien?
	Why do you need a new ladder?	Waarom heb je een nieuwe ladder nodig?
	Have you intercepted my letters?	Heb jij m’n brieven onderschept?
	Have you ever traveled by plane?	Heb je al eens met het vliegtuig gereisd?
	Why did you disobey my order?	Waarom heb je mijn bevel niet opgevolgd?