Ik heb bruine ogen.
Ik heb een dokter nodig.
Ik heb een scheermes nodig.
Ik heb wat zeep nodig.
Ik heb keelpijn.
Heb je Tom laten rijden?
Ik heb al genoeg gegeten.
Ik heb me zorgen om je gemaakt.
“Ik heb het zelf gemaakt”, zei hij trots.
Heb je een bank?
Ik heb ontslag genomen.
Heb je er een gevonden?
Ik heb een paraplu nodig.
Ik heb niets verkeerd gedaan.
Ik heb een nieuwe mobiele telefoon gekocht.
Ik heb Tom gisteren voor de eerste keer dronken gezien.
Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.
Ik heb bruin haar.
Ik heb blond haar.
Ik heb je al betaald.