ik heb
Ik heb een boek.
Ik heb een nieuwe auto nodig.
Ik heb geen geld.
Ik heb een hond.
Ik heb een kat.
Ik heb dat niet gedaan.
Ik heb het koud.
Ik heb nooit iets belangrijk gedaan.
Ik heb een auto maar ik gebruik hem bijna nooit.
Ik heb rood haar.
Ik heb je hulp nodig.
Ik heb uw hulp nodig.
Heb je Tom laten rijden?
Ik heb het nog niet nodig.
Ik heb het op school geleerd.
Ik heb veel nieuwe vrienden gemaakt.
Ik heb dit jaar veel nieuwe vrienden gemaakt.
Vandaag heb ik iets geleerd over het thuisonderwijs in Nederland.
Ik heb honger.