Understand spoken Dutch

"could (singular)" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
she could see into the room

zij kon in de kamer zien

Tom was able to help us today.

Tom kon ons helpen vandaag.

I didn’t know that Tom couldn’t speak French.

Ik wist niet dat Tom geen Frans kon spreken.

I couldn’t find anybody.

Ik kon niemand vinden.

We’re glad you were able to come.

We zijn blij dat je kon komen.

before he could say anything else

voordat hij iets anders kon zeggen

I wish you could make it into something else

ik zou wel willen, dat je dat eens wat anders kon maken

if only it could get the permit to lie in the reeds

als het maar de vergunning kon krijgen, om in het riet te liggen

Tom couldn’t believe his eyes.

Tom kon zijn ogen niet geloven.

It was the only thing I could do.

Het was het enige ding dat ik kon doen.

There were enough princesses; but he could not find out if they were real princesses.

Prinsessen waren er genoeg; maar of het echte prinsessen waren, kon hij niet te weten komen.

and then he began to feel such a great longing for a swim on the water, that he could not help telling the hen.

het kreeg zulk een lust om in het water te zwemmen, dat het zich niet kon weerhouden, dit tegen de kip te zeggen.

Bob could not control his anger.

Bob kon zijn woede niet beheersen.

I had no idea that you could cook so well.

Ik wist niet dat je zo goed kon koken.

Now the duckling was suddenly able to spread his wings.

Nu kon het eendje opeens zijn vleugels uitslaan.

Oh, it could not forget those beautiful, happy birds

O, het kon die mooie, gelukkige vogels niet vergeten

No one else could be so sensitive than a true princess.

Zo fijngevoelig kon niemand anders zijn dan een echte prinses.

I couldn't get them in; no matter how much it quacked, it didn't help me!

Ik kon ze er maar niet in krijgen; hoe ik ook kwakte, het hielp mij niemendal!

It was happy that the door was open and that it could slip out among the bushes into the newly fallen snow.

’t Was gelukkig, dat de deur openstond en dat het tussen de takken in de vers gevallen sneeuw kon sluipen

“What kind are you?” they asked, and the duckling turned in all directions and greeted them the best way he could.

“Wat ben jij er voor één?” vroegen zij, en het eendje wendde zich naar alle kanten en groette zo goed het kon.