"can (singular)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Where can I go for help?	Waar kan ik terecht voor hulp?
	Can Tom hear us?	Kan Tom ons horen?
	I can’t hear you.	Ik kan je niet horen.
	Tom says he can’t hear anything.	Tom zegt dat hij niets kan horen.
	Can you tell us more about your company?	Kan je ons meer vertellen over je bedrijf?
	I can do this alone.	Ik kan dit alleen.
	I can’t afford it.	Dat kan ik niet betalen
	Can you tell us more about yourself?	Kan je ons meer vertellen over jezelf?
	I can recommend a good hotel.	Ik kan een goed hotel aanbevelen.
	I’m tired, but I still can’t fall asleep.	Ik ben moe maar ik kan nog niet slapen.
	It could be anyone.	Het kan eender wie zijn.
	It could be any one of us.	Het kan eender wie van ons zijn.
	That’s not something anyone can do.	Dat is niet iets wat eender wie kan doen.
	I understand a little French, but I can’t speak it.	Ik begrijp een beetje Frans, maar ik kan het niet spreken.
	You can’t win if you don’t play.	Je kan niet winnen als je niet speelt.
	I can’t drink wine anymore.	Ik kan geen wijn meer drinken.
	I can’t find my umbrella.	Ik kan mijn paraplu niet vinden.
	I found one of my shoes under my bed, but I can’t find the other one.	Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.
	He can play baseball.	Hij kan honkballen.
	Can Tom write his name?	Kan Tom zijn naam schrijven?