het beest
Het arme beest!
Het was een groot en lelijk beest!
dat arme, lelijke beest
«Dood mij maar!» zei het arme beest.
De vrouw schreeuwde en sloeg met de tang naar het arme beest.
En terstond vloog er een oude eend naar het arme beest toe en beet het in de nek.
Het arme beest wist niet, hoe die vogels heetten, ook niet, waar zij naar toe vlogen
en voordat het beest het recht wist, bevond het zich in een grote tuin, waarin de vlierbomen geurden en hun lange, groene takken tot in het water neerbogen