werktuiglijk: als een werktuig, dus automatisch, zonder nadenken, als een reflex, als vanzelf maar daardoor wel voorspelbaar en betrouwbaar
“Nee ik heb ze nog niet allemaal; het grootste ei ligt daar nog; hoe lang zal het nog wel duren, eer dat uitkomt? Nu begint het mij haast te vervelen!” en zij ging er weer op zitten.
«Grootmoeder!» riep de kleine uit. (paragraaf)
aan de kaak stellen
En wat nog prachtiger om te zien was; de gans sprong van den schotel naar beneden, waggelde over den vloer, met mes en vork in de borst, en kwam naar het arme meisje toe.
je zakelijke mobiel
Hoe ga je reageren?
de inwerkingtreding
Verwacht je iemand?
Wat heb je besteld?
Hij is hier ergens.
Hij kan honkballen.
Je bent leerkracht.
zijn flesgroene pak
Waarom fluister je?
Geef hun de schijf.
Graaf een diep gat.
politieke inmenging
Is er een badkamer?