Adverbs Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	all the more	almaar
	That was already there.	Dat was al daar.
	one more time	nog eens
	once upon a time	er was eens
	to agree	het eens zijn
	He was once here.	Hij was eens hier.
	I disagree.	Ik ben het niet eens.
	I can’t agree with you.	Ik kan het niet met je eens zijn.
	What did you say?	Wat zei je?
	I don’t know.	Ik weet het niet.
	Yanni doesn’t know.	Yanni weet het niet.
	What is there to do?	Wat is er te doen?
	There was a lot to do.	Er was veel te doen.
	They already have one.	Ze hebben er al een.
	anyone else	wie ook
	if necessary	zo nodig
	if you are good	als je goed bent
	against which	waartegen
	Do you have children already?	Heb je al kinderen?
	How’s it going?	Hoe gaat het?