Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I need some tampons.	Ik heb wat tampons nodig.
	“That’s not possible,“ said the duckling’s mother; “It is not beautiful, but it has a good heart and swims just as good as the others, yes, I must say, even better.	“Dat gaat immers niet,” zei de moeder van het eendje; “het is wel niet mooi, maar het heeft een goed hart en zwemt even flink als al de anderen, ja, ik moet zeggen, nog beter.
	Yanni is emotional.	Yanni is emotioneel.
	the cracked mirror	de gebarsten spiegel
	her hairy face	haar behaarde gezicht
	specifically tailored	specifiek afgestemd
	wrong desires	verkeerde begeerten
	rural life	plattelandsleven
	strike notice	stakingsaanzegging
	peppermint chocolate	pepermuntchocolade
	sexual exploitation	seksuele uitbuiting
	boiled potatoes	gekookte aardappels
	It’s because we’re in a hurry.	Het is omdat we haast hebben.
	drugs	verdovende middelen
	perishable goods	bederfbare goederen
	We never sit in the front.	Wij zitten nooit vooraan.
	How many languages can you speak well?	Hoeveel talen spreek je vlot?
	a small implant	een klein implantaat
	safety vest	veiligheidshesje
	red-painted	roodgeschilderde