Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	She is still a bit groggy.	Ze is nog wat suf.
	She is funny.	Ze is koddig.
	a dull thud	een doffe plof
	A clothes hanger is a piece of wood, metal or plastic, in the shape of the human shoulders and has a hook on the top.	Een kledinghanger is een stuk hout, metaal of kunststof, in de vorm van de menselijke schouders en heeft een haak aan de bovenzijde.
	that old crow	die oude kraai
	The prince is handsome.	De prins is knap.
	Tom is tall and skinny.	Tom is lang en dun.
	They uttered a strange noise, spread their beautiful, long wings and flew away from those cold regions to warmer countries	Zij lieten een eigenaardig geluid horen, spreidden hun prachtige, lange vleugels uit en trokken uit de koude streken naar warmere landen
	crème brûlée	crème brûlée
	a lot of money	een flinke duit
	a strong team	een hecht team
	the pale boy	de bleke jongen
	a sullen face	een nors gezicht
	his buddies	zijn maatjes
	sing-song voice	lijzige stem
	robin	roodborstje
	they had only the roof to cover them, through which the wind was howling, although the largest holes had been plugged with straw and rags.	boven zich hadden zij slechts het dak, waardoor de wind heenfloot, al mochten de grootste reten ook met stro en lompen dichtgestopt zijn.
	green peppers	groene pepers
	doom and gloom	kommer en kwel
	hard-working	hardwerkend