"a" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a sugar	een suiker
	a guitar	een gitaar
	Is it a wolf?	Is het een wolf?
	a white raven	een witte raaf
	a nice sweater	een mooie trui
	a weekend	een weekend
	an expensive laptop	een dure laptop
	an access	een toegang
	a bow	een buiging
	a tissue	een weefsel
	a bucket of water	een emmer water
	a need	een behoefte
	an owner	een eigenaar
	a black coat	een zwarte vacht
	She wears glasses.	Zij draagt een bril.
	but of a swan	maar van een zwaan
	an education	een opleiding
	a soup bowl	een soepkom
	a consulate	een consulaat
	an increase	een verhoging