"a" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a delicious cake	een heerlijke taart
	Why was this a secret?	Waarom was dit een geheim?
	You’re a very rich person.	Je bent een erg rijk persoon.
	I need an umbrella.	Ik heb een paraplu nodig.
	Do I need an umbrella?	Heb ik een paraplu nodig?
	an airport	een luchthaven
	to make a decision	een beslissing nemen
	She wants to see a certain film.	Ze wil een bepaalde film zien.
	an annual report	een jaarverslag
	Tom brought Mary some juice.	Tom bracht Maria een beetje sap.
	There is a red cross on the map.	Er staat een rood kruis op de kaart.
	I am accustomed to cold weather.	Ik ben gewend aan een koud klimaat.
	Yanni has a map on his phone.	Yanni heeft een kaart op zijn telefoon.
	I am a citizen from the United States.	Ik ben een burger uit de Verenigde Staten.
	a judicial remedy	een rechtsmiddel
	a bank	een bank
	a sand	een zand
	a grass	een gras
	a bang	een knal
	a pig	een varken