Understand spoken Dutch

"his" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Tom went to church with his parents every Sunday.

Tom ging iedere zondag met zijn ouders naar de kerk.

Mary has not yet replied to Tom’s letter.

Mary heeft nog niet geantwoord op Tom zijn brief.

He destroyed cities and farms in his path.

Hij verwoestte steden en boerderijen op zijn pad.

bent his head over, and awaited nothing but the death.

boog zijn kop voorover en verwachtte niets anders dan de dood

A well-mannered duckling puts its feet outwards, just like its mother and father do.

Een welopgevoed eendje zet zijn poten buitenwaarts, evenals vader en moeder doen.

it swam in the water, dived under with his head, but was treated with contempt by all other animals, because of its ugly appearance.

het zwom in het water, het dook met zijn kopje onder, maar door alle dieren werd het om zijn lelijkheid met minachting bejegend

his arrangement

zijn schik

but the duckling thought they would harm him; and in his fear he flew into the milk pail, so the milk was splashed all over the room

maar het eendje dacht, dat zij hem kwaad wilden doen en vloog in zijn angst juist in het melkvat, zodat de melk overal in de kamer rondspatte

his sore ribs

zijn zere ribben

his exams

zijn tentamens

He’s shaking his head.

Hij schudt zijn hoofd.

The man had pain in his chest.

De man had pijn op zijn borst.

Yanni lied about his age.

Yanni loog over zijn leeftijd.

Yanni needs to wash his hands.

Yanni moet zijn handen wassen.

Bob could not control his anger.

Bob kon zijn woede niet beheersen.

his frayed pillowcase

zijn gerafelde kussensloop

Tom makes more money than his parents.

Tom verdient meer dan zijn ouders.

Despite all his wealth, he is stingy.

Ondanks al zijn rijkdom is hij toch gierig.

His mouth suddenly felt bone-dry.

Zijn mond voelde plotseling kurkdroog aan.

because the arrow had hit a tendon in his neck

want de pijl had een pees in zijn hals getroffen