Ze is ginder al hé.
Dat was al daar.
De Kerstlichtjes stegen al hoger en hoger
De Kerstlichtjes stegen al hoger en hoger: zij zag ze nu als sterren aan den hemel.
Het arme eendje had het al heel slecht.
Ze hebben er al een.
boven zich hadden zij slechts het dak, waardoor de wind heenfloot, al mochten de grootste reten ook met stro en lompen dichtgestopt zijn.
Ze hebben al gegeten.
al heb ik ook niet meteen een pasklaar alternatief
Tom en ik hebben elkaar al jaren niet gesproken.
Tom en ik kennen elkaar al jaren.
We hebben al veel geleerd.
Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.
“Ik denk, dat het wel krachtig zal worden; het weet zich ten minste nu al goed te verweren.”
“Kijk, zo gaat het nu in de wereld!” zei de moeder der eendjes, en zij stak haar snavel al uit, want zij wilde de palingkop ook wel hebben.”