Ik heb nog niet besloten op welke functie ik zal solliciteren.
Ik heb niks verkeerd gedaan.
Ik heb Rik niet gezien sedert hij terug is uit Nieuw-Zeeland.
Ik heb niets verkeerd gedaan.
Ik hoor dat Tom insecten eet.
Ik hoorde hem vaak Engels spreken.
Ik hoorde mijn ouders gisteravond fluisteren.
Ik heb gehoord dat Tom in Boston woont.
Ik heb jullie horen fluisteren.
Ik heb dat jaren verzwegen.
Ik koester wrok.
Ik hoop dat hij komt.
Ik hoop dat ik je zie met Kerstmis.
Ik hoop dat dit ons zal helpen.
ik hoop dat het hotel nu beter is
Ik hoop dat Tom niet denkt dat we hem haten.
Ik hoop dat u een spoedig herstel heeft.
Ik omhelsde haar.
Ik heb net slecht nieuws gekregen.
Ik verloor gewoon m’n zelfbeheersing.
