"them" in Dutch

hen

Unstarted

Notes

In Dutch, we use two different pronouns for 'them' referring to persons: One for the indirect object (hun) and one for the direct object (hen). See dutchgrammar.com

Summary

The Dutch translation for “them” is hen.

English	Dutch	Learn
them	ze	Learn
me (emphatic)	mij	Learn
you (indirect object)	jou	Learn
him	hem	Learn
her	haar	Learn
they (short form)	ze	Learn
you (singular, emphatic)	jij	Learn
you (singular)	je	Learn
they	zij	Learn
she	zij	Learn

Examples of "them" in use

There are 9 examples of the Dutch word for "them" being used:

English	Dutch	Learn
He walked towards them with great strides and waving arms.	Hij liep met grote passen en maaiende armen op hen af.	Learn
I will fly towards them, towards those royal birds!	Ik zal naar hen toe vliegen, naar die koninklijke vogels!	Learn
the wind tore them off, so they danced around, and up in the air it was ice cold	de wind rukte ze af, zodat zij in de rondte dansten, en boven in de lucht was het snerpend koud	Learn
It’s better to be killed by them, than being bitten by the ducks, pecked by the chickens, kicked by the maiden who feeds the chickens, or starved with hunger in the winter.	’t Is beter, door hen gedood, dan door de eenden gebeten, door de kippen gepikt, door de meid, die aan de kippen eten geeft, geschopt te worden en in de winter gebrek te lijden!	Learn
The car stopped right in front of them.	De auto stopte vlak voor hen.	Learn
Let the good food become a trap for them.	Laat het lekkere eten een valstrik voor hen worden.	Learn
He let out a cry of delight when he saw them.	Hij slaakte een kreetje van verrukking toen hij hen zag.	Learn
The doctor advised them about safe intercourse.	De dokter adviseerde hen over veilige gemeenschap.	Learn
Do unto others as you would have them do unto you.	Bejegen anderen zoals je graag door hen bejegend wil worden.	Learn