hij zei dat ik niet mijn verantwoordelijkheid nam
zij had immers geen enkel doosje lucifers verkocht en bracht geen cent mee
“Hoor eens, kameraad!” zeiden zij; “je bent zo lelijk, dat je goed bij ons past.”
“Bovendien is het een woerd,” zeide zij; “en daarom doet het er zo veel niet toe.”
wij keken
“Vlug wat, vlug!” zeide zij.
Hij is onteerd.
Ze keken allemaal.
De oorlog eindigde.
Er viel een vlieg in de melk.
Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.
Ik heb mijn familie onteerd.
Hij heeft de familie onteerd.
Ze speelde in het toneelstuk.
Hij nam zijn boeken bij elkaar.
We zouden een oude dame gaan bezoeken.
Het huis begon te trillen.
Tom opende de deur en deed het licht aan.
Ze gingen met de fiets heen en met de trein terug.
Enige kinderen kwamen de tuin inlopen