Ze wijzigde haar plan op het valreep.
Ik luisterde goed naar wat ze zeiden.
Je hebt het te vroeg uit de oven gehaald.
Zij voelden zich respectvol bejegend.
Door een vonk ontplofte het buskruit.
De voorzitter opende de vergadering.
Hij handelde louter uit eigenbelang.
ze ambieerde een job als journalist
Haar ogen straalden van blijdschap.
Dat boek jaagde me de stuipen op het lijf.
Ik wou gewoon mijn excuses aanbieden.
“Kwak, kwak!” zeide zij, en het ene eendje na het andere plofte er nu ook in; het water spatte hun om de kop, en zij doken even onder, maar kwamen al spoedig weer boven en zwommen uitmuntend.
Ik wou dat ik zelfverzekerder was.
Hij nam een krijtje en schreef op het bord.
Ik heb je van tevoren gewaarschuwd.
Hij zaagde houtblokken voor de open haard.
De afpersing eindigde in de rechtszaal.
Telkens als ze hoestte deed het veel pijn.
De eekhoorntjes sprongen tak op tak af.
De weigeraars gaven geen commentaar.