Hij trachtte op te staan.
Ik trachtte niet te lachen.
Ik trachtte te weten te komen hoeveel mensen er echt wonen in deze stad.
Ik begreep.
Niemand begreep mij.
En de andere kinderen jubelden mee
ze gooiden brood en gerst in het water
Dat ongeluk gebeurde vlak bij zijn huis.
We dachten allemaal dat Tom een hartaanval kreeg.
Het was duur; niettemin kochten we het schilderij.
Het duurde even, voordat ik begreep wat ze probeerde te zeggen.