Wat doet Jan in de meubelfabriek?
Hij is de nieuwe situatie rap gewoon geworden.
Ik weet dat ik mijn Nederlands moet verbeteren.
Ik vraag me af of Tom kleurenblind is.
Tom is aan het verdrinken.
“Geloof mij, het is een kalkoenenei!”
Is er een geldautomaat in de buurt?
Op zaterdagavond gaat hij naar zijn favoriete kroeg.
Zijn functie vereist veel verantwoordelijkheid.
Tom is niet zoals andere jongens van zijn leeftijd.
Deze schoensmeer geeft een mooie glans.
De heraanleg van het park zal enkele maanden duren.
Het plan moet nu nog goedgekeurd worden.
of hij er van houdt, in het water te zwemmen of onder te duiken
En de moeder zeide: “Ik wou, dat je maar ver hier vandaan waart!”
De klemtoon ligt op de eerste lettergreep van dat woord.
In dit woord valt de klemtoon op de laatste lettergreep.
Ze is echt nijdig dat ze geen loonsverhoging heeft gekregen.
Door een storm is het vliegtuig niet kunnen vertrekken.
De school heeft heldere richtlijnen voor gedrag in de klas.
