in rep en roer
Ik schaak.
Ik aanbid u.
ik vervang
Ik bevries.
ik vermoed
verberg mij
Ik wil vrijen.
Ik draag geen das.
zie bijlage
Ik koester wrok.
Ik verdrink!
ik struikel
Ik verveel me.
Ik huil niet snel.
Voeg wat melk toe.
tot nader order
Ik kweek tomaten.
Ik ben eenzaam.
Ik heb een gulden.