Understand spoken Dutch

"thought" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
thought

dacht

but she didn’t think about that

maar daaraan dacht zij niet

I thought you knew that.

Ik dacht dat je dat wist.

thought the little girl

dacht het kleine meisje

Yes, that is what she was thinking about.

Ja, daaraan dacht zij.

I thought you cared about Tom.

Ik dacht dat je om Tom gaf.

Tom thought it was going to hurt.

Tom dacht dat het pijn zou doen.

“What a terribly big duckling that is,” she thought; “None of the others looks like this.”

“Wat is dat een verschrikkelijk groot eendje,” dacht zij; “geen van de anderen ziet er zo uit.”

I wasn’t thinking clearly.

Ik dacht niet helder na.

thought the old queen

dacht de oude koningin

I thought you cared about him.

Ik dacht dat je om hem gaf.

“That’s because I’m so ugly,” thought the duckling, closing the eyes for a moment and then walked on.

“Dat komt, omdat ik zo lelijk ben,” dacht het eendje, kneep de ogen even dicht en liep toen weer voort.

but the duckling thought they would harm him; and in his fear he flew into the milk pail, so the milk was splashed all over the room

maar het eendje dacht, dat zij hem kwaad wilden doen en vloog in zijn angst juist in het melkvat, zodat de melk overal in de kamer rondspatte

I thought you were pregnant.

Ik dacht dat je zwanger was.

it truly did not think to marry

het dacht er waarlijk niet aan te trouwen

but she had poor eyesight, and therefore she thought, that this duckling must be a fat duck, who had got lost

maar zij had een slecht gezicht, en daarom dacht zij, dat het eendje een vette eend was, die verdwaald was geraakt

He thought about how he had been persecuted and despised, and now he heard them all say he was the most beautiful of all the birds.

Het dacht aan, hoe het vervolgd en bespot was, en hoorde nu allen zeggen, dat het de mooiste van al die mooie vogels was.

“No, it’s not a turkey,” thought the old duck; “Look how strong he hits his legs and how straight he knows how to keep himself!”

“Nee, het is geen kalkoen,” dacht de oude eend; “kijk eens, hoe ferm hij met zijn poten slaat en hoe recht hij zich weet te houden!”

Tom said he thought I was lazy.

Tom zei dat hij dacht dat ik lui was.

Her English was impeccable; I didn’t think she was a foreigner.

Haar Engels was onberispelijk; ik dacht niet dat ze een buitenlander was.