Stopt deze trein in Brussel?
Dat is echt aardig van haar.
Hij zocht naar de sleutel.
We gaan naar Duitsland.
Een kaars is gemaakt van was.
Ik vond haar foto’s in je la.
Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.
te onderscheiden
Er is een gat in het plafond.
De kapstok staat in de gang.
een kroeg, een juffrouw op de fiets
het geritsel van bladeren
al die tijd schrijf ik in krijt
De toespraak van De Wever
Telkens als ik aan u denk, dank ik God.
Ze is bezig in de bijkeuken.
Help Maria om haar jas uit te doen.
Sla het op op de externe harde schijf.
Ik speel in een toneelstuk.
Ik geef de voorkeur aan de zwarte.