Ik wil een gerecht met eieren.
Ze is in een vergadering.
Met wie ben je gaan winkelen?
Ik ga naar de vergadering.
Tom maakte zich kwaad op de kinderen.
Hoe gaat het trouwens met je hand?
Wat denk je van een stoombad?
Kan je ons meer vertellen over jezelf?
Vind het juiste antwoord voor elke vraag.
verantwoordelijk zijn voor
Hoe kom ik bij het busstation?
Eindelijk ging het ene ei na het andere open.
Ik ben niet verantwoordelijk voor deze fout.
Ze zijn verantwoordelijk voor de uitbating van de boerderij.
te lezen
in de zomer
te spelen
Tot straks!
Ze keek erachter.
Tot straks dan.