Ik zag jouw zus eergisteren.
een boomslang
muziekinstrument
het pleegkind
In zijn hand werd lood goud.
Ze voelde zich voor schut.
Yanni weet dat hij klaar is.
Ik ga even naar het toilet.
dacht de oude koningin
Het water van het meer is schoon.
met de deur in huis vallen
daar heeft niemand baat bij
een rijverbod
Sommige mensen dansten.
Is hij een leerkracht?
een eigen zaak beginnen
Ik spreek een beetje Frans.
Ik spreek geen Nederlands.
slaginstrumenten
Brood wordt van meel gemaakt.