de schikking
de verdachte
Het schaap is wit.
Tom eet veel rijst.
Zij draagt een bril.
de overige tijd
de bevolking
maar van een zwaan
Nu kwam de herfst
de verhoging
het duurt twee uur
het duurt vijf uur
Lijn twaalf of lijn vijf?
De rivier is te diep.
betaalopdracht
Ik eet veel varken.
Tom draagt geen bril.
het resultaat
Wie heeft er baat bij?
Ik speel geen piano.