"a" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a television	een televisie
	a few minutes	een paar minuten
	I take a bath every night.	Ik neem elke avond een bad.
	several years ago	een aantal jaar geleden
	a six-year-old boy	een zes jaar oude jongen
	May I have a bottle of white wine?	Mag ik een fles witte wijn?
	a razor	een scheermes
	Another glass of water, please.	Nog een glas water, alstublieft.
	I’d like a glass of water.	Ik zou wel een glas water willen.
	The bus leaves every ten minutes.	Iedere tien minuten gaat er een bus.
	I need a razor.	Ik heb een scheermes nodig.
	I was a kid and didn’t know any better than that it would never pass	ik was een kind en wist niet beter dan dat ’t nooit voorbij zou gaan
	a whole drawer	een hele la
	a good idea	een goed idee
	a large stomach	een grote maag
	a bad idea	een slecht idee
	You have a large stomach.	Je hebt een grote maag.
	a person of flesh and blood	een mens van vlees en bloed
	London is a big city.	Londen is een grote stad.
	You’re a very rich person.	Je bent een erg rijk persoon.