zo’n
een kamer
Ik heb een boek.
een goede dag
een oude vrouw
een kleine auto
een nieuwe auto
Tom heeft een auto.
Yanni heeft een auto nodig.
Ik heb een nieuwe auto nodig.
een bus
Is er een badkamer in de kamer?
Ik heb een hond.
Hij heeft een hond.
Wat een grote hond!
een kip
een man
Ik heb een kat.
Ik wil een kat zijn.
een half uur