Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (8) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1457) B (646) C (1064) D (732) E (464) F (599) G (356) H (898) I (1474) J (111) K (71) L (449) M (626) N (334) O (349) P (775) Q (29) R (465) S (1572) T (6278) U (137) V (119) W (923) X (4) Y (314) Z (14)
English Dutch Recording Learn
the place; spot

de plek
the places

de plaatsen
the plague

de pest
the plague

de plaag
the plaintiff

de eiser
the plan

het plan
the plan (diminutive)

het plannetje
The plan has yet to be approved.

Het plan moet nu nog goedgekeurd worden.
The plan hasn’t been approved yet.

Het plan is nog niet goedgekeurd.
the planet

de planeet
the planets

de planeten
the planning

de planning
the plate

het bord
the players

de spelers
The plea to lower taxes received a lot of support from the business community.

Het pleidooi om de belastingen te verlagen kreeg veel steun van het bedrijfsleven.
the pleasure

het genoegen
the plectrum

het plectrum
the plum

de pruim
the plump witch

de mollige heks
the plums

de pruimen
the poacher

de stroper
the pocket

de zak
the pocket knife

het zakmes
the pocket money

het zakgeld
the poem

het gedicht
the point

het punt
the poison

het vergif
the poisons

de vergiffen
the pole

de paal
the police

de politie
The police are eagerly looking for this as yet unknown person.

De politie is naarstig op zoek naar deze vooralsnog onbekende persoon.
The police are investigating the kidnapping of the child.

De politie onderzoekt de ontvoering van het kind.
The police are looking for the robber.

De politie is op zoek naar de dief.
The police are looking for Tom.

De politie is op zoek naar Tom.
The police arrested him for indecency.

De politie arresteerde hem voor zedenschennis.
The police caught the thief by the collar.

De politie vatte de dief bij de kraag.