English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (8) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1457) B (646) C (1064) D (732) E (464) F (599) G (356) H (898) I (1474) J (111) K (71) L (449) M (626) N (334) O (349) P (775) Q (29) R (465) S (1572) T (6278) U (137) V (119) W (923) X (4) Y (314) Z (14)

English	Dutch	Learn
the medal	de medaille	Learn
the mediation	de bemiddeling	Learn
the medicine	het medicijn	Learn
the meeting	de bijeenkomst	Learn
the meeting	de vergadering	Learn
The meeting has ended.	De vergadering is geëindigd.	Learn
The meeting hasn’t begun yet.	De meeting is nog niet begonnen.	Learn
The meeting is almost over.	De bijeenkomst is bijna voorbij.	Learn
The meeting took place yesterday.	De vergadering was gisteren.	Learn
The meeting was held here.	De bijeenkomst werd hier gehouden.	Learn
the melon	de meloen	Learn
the member	het lid	Learn
the memory	het geheugen	Learn
the memory	de herinnering	Learn
The meniscus is not a bone.	Een meniscus is geen been.	Learn
The meniscus is not a bone. It is a cartilage, a flexible, elastic tissue.	Een meniscus is geen been. Het is kraakbeen, een elastisch, buigzaam weefsel.	Learn
the mention	de vermelding	Learn
the menu	het menu	Learn
the merchant	de koopman	Learn
the message	het bericht	Learn
the messages	de berichten	Learn
the metal	het metaal	Learn
the method	het middel	Learn
the mice	de muizen	Learn
the midday meal	het middageten	Learn
the middle	het midden	Learn
the Middle Ages	de middeleeuwen	Learn
The middle class has a crucial role in society.	De middenstand heeft een cruciale rol in de samenleving.	Learn
The middle class helps the economy.	De middenstand helpt de economie.	Learn
the Middle East	het Midden-Oosten	Learn
the midfielder	de middenvelder	Learn
the migratory bird	de trekvogel	Learn
the mile	de mijl	Learn
the milk	de melk	Learn
the Milky Way	het melkwegstelsel	Learn
the million	het miljoen	Learn